Zacht zijn

Terug

“Zacht zijn is geen knop!”

Het is vrijdagmorgen en tijd om een filmpje te posten op mijn socials. Niet mijn favoriete chillmoment: digitech en ik rollen nogal eens met elkaar door de modder. Ook deze ochtend weer.

“Haal even adem” tipt mijn collega. “Jaja.. ik weet het” en ik ga door.

“Misschien helpt het als je eerst even iets anders gaat doen, een rondje lopen of zo” oppert mijn lief. “Nee. Het. Moet. Nu.”

Ondertussen vind ik er van alles van. “Stomme #%^*! Wat is er toch aan de hand, waarom lukt dit nou niet gewoon?!”

“Wees nu eens zacht voor jezelf, zo gaat het nooit lukken” adviseert mijn vriendin. Ik grom terug: “ik wéét het en zacht zijn is geen knop!”

Nu hoor ik je denken: “Hoezo niet?”

Zacht of hard zijn voor onszelf wordt bepaald door ons autonome zenuwstelsel: dat deel van ons systeem dat buiten beter-weten en anders-willen om zijn eigen gang gaat.

Wanneer we hard zijn voor onszelf en -zoals ik deze ochtend- tegen beter weten in door blijven gaan, zit ons autonome zenuwstelsel in een combinatie van fight en freeze. De fight zorgt ervoor dat we in de actiestand staan. De freeze maakt dat we in deze hoogste versnelling blíjven. Even een mentale knop omzetten werkt dan niet: een getriggerd autonoom zenuwstelsel wint het van ons hogere denkbrein.

Terug naar het social post-moment. Terwijl ik aan tafel zit en mijn zoveelste poging doe (inmiddels ben ik de tel kwijt), voel ik hoe mijn tanden en kaken knarsen en klemmen. Hoe mijn nek, schouders en armen aanspannen. Hoe hoog mijn adem zit.

Wat ik mijn coachees en cursisten leer moet ik nu voor mezelf toepassen. Tijd om mijn autonome zenuwstelsel te reguleren.

Ik leg mijn mobiel weg en sta de spanning toe. Het knarsen en klemmen wordt erger. Mijn armen slaan strak om me heen. Mijn romp vouwt dubbel. En strekt weer rechtop. Mijn handen worden vuisten. Mijn lijf wil staan. Mijn hoofd wil achterover. Een schreeuw. En nog eentje. Ik laat het gebeuren.

Moet ik perse weten waar dit over gaat of waar het vandaan komt? Nee. Mijn autonome systeem heeft spanning opgebouwd en wil zichzelf reguleren. Toestaan maar.

Terwijl ik de ene na de andere triggerimpuls de ruimte geef, wordt het vanzelf rustiger. Mijn nek, mijn schouders en mijn armen ontspannen. Mijn borstkas wordt weer ruim, mijn adem zakt weer in mijn buik.

Tien minuten verder. Nu mijn systeem weer relaxed is, kan ik voelen dat afgelopen week niet alleen tof was maar ook spannende momenten heeft gehad. Kan ik voelen hoe het posten van dit filmpje een laatste-druppel-trigger was die mijn systeem in zijn fight en freeze deed vastlopen. En kan ik nu wél bij de diepere gevoelslaag onder dit digitech-moment: die ‘nu of nooit’-spanning die mijn systeem kent van de momenten waarin de juf mij in groep vier voor de klas riep om een verhaal te vertellen ‘want dat kun jij zo goed’.

Terwijl ik naar buiten kijk laat ik restanten van deze oude triggerervaring door me heen golven: angst, misselijkheid, een stukje verdriet. Het is niet de eerste keer dat mijn systeem met deze oude ervaring naar boven komt. En vast ook niet de laatste. En dat is oké.

‘En dat is oké?’ Ik glimlach. Zo anders dit gevoel dan het knarsen en klemmen van een kwartier geleden. Stukken beter ook.

Zacht zijn voor jezelf is geen knop. Het is een proces. Een proces dat begint met luisteren naar je autonome zenuwstelsel.

En dat filmpje? Dat kan vanavond ook nog. Of morgen. Of na het weekend. Eerst maar eens het bos in.