Wasstraat

Terug

“Waarom moet ik zelf eerst nog door de wasstraat voordat ik Embodiment Coach kan worden?” Aan de andere kant van het scherm zie ik een frons, vierkante kaken en samengeknepen ogen. Het is duidelijk: liever niet.

Hij gaat verder. “Ik bedoel, ik heb al jaren een eigen praktijk in zelfleiderschap. Ik ben een ervaren coach en trainer. Ik ken mezelf. Ik heb alleen de theorie en oefeningen nodig.”

Zijn vraag doet me denken aan een moment dat ik voor de ontwikkeling van de opleiding Embodiment Coaching nog eens in de theorie dook over grenzen stellen. Ik vertel het hem.

“Begin dit jaar was ik me voor de opleiding nog eens aan het verdiepen in het thema embodied grenzen stellen. Bekend terrein hè, dus met een schuin oog erdoorheen. Aantekeningen maken, oefeningen bedenken, volgorde bepalen. Lekker bezig dus.

Op een gegeven moment lees ik ‘Het eerste wat we over grenzen leren, leren we in de context van onze familiedynamieken. Wanneer onze fysieke of innerlijke grenzen te vaak overschreden worden kunnen we de onbewuste overtuiging krijgen dat we geen recht hebben op grenzen.’ Terwijl ik dit lees merk ik dat mijn middenrif naar binnentrekt en mijn adem stokt. En er is een gedachte: ‘Gatver, dit blijft een minder leuk onderwerp.’ En ik lees verder want ja, ik heb nog een half uur om het hoofdstuk door te werken dus gáán.”

Hij kijkt me afwachtend aan, zijn wenkbrauwen vragend opgetrokken. Ik ga verder.

“Dan lees ik dit: ‘in dit geval kunnen gezonde innerlijke grenzen moeilijk tot stand komen omdat ons autonome zenuwstelsel -om zich veilig te voelen- besluit om te doen wat een ander wil. Ten koste van onze eigen mening, gevoel en de zorg voor onszelf.'”

Ik trek een grimas. “Ik weet nog wat ik op dat moment dacht: ‘Gat-ver-damme.’ Ik kon niet meer stil blijven zitten. Duwde het boek van me af, stond op en begon te ijsberen. Mijn maag kneep in elkaar, de spieren in mijn armen en handen spanden aan en mijn vingers gingen op een vervelende manier tintelen.”

Hij grinnikt. “Tijd voor skippybalwerk dus.” Ik grinnik terug en knik. Hij heeft mijn blogs goed gelezen. “Precies. Het lezen over dit onderwerp en preciezer nog, het lezen van deze zinnen triggerde in mijn systeem oude opgeslagen survivalstress rondom grenzen.”

“Oké en wat deed je toen?”

“Tijd voor een rondje wasstraat.” Ik ben even stil. “Niet de eerste keer rondom dit thema hè. En het was blijkbaar weer even nodig.” Ik kijk hem via het scherm aan. Een rustige alerte focus. Mooi.

“Dus ben ik gaan zitten en ben ik de triggerimpulsen in mijn lijf gaan volgen. Het samentrekken van kleine spiertjes bij mijn linkermondhoek – die kende ik nog niet trouwens- en het krampen van mijn tintelende vingers. Het scherp intrekken van mijn buik en middenrif. Mijn adem die steeds hoger ging. Mijn bovenlijf dat naar voren boog.”

Ik neem een slok thee en vertel verder. “Mijn handen werden vuisten. Mijn gezicht vertrok tot een grimas. En ineens voelde ik hoe woest ik was. En verkrampt tegelijk.”

“Oké.. en toen?”

“Toen ik dat een paar minuten in mijn lijf had gevoeld, schoot mijn romp overeind. Tegelijk kwam mijn hoofd omhoog en gaf ik een schreeuw. En in dezelfde beweging duwden mijn armen en handen met een enorme kracht naar voren. Met mijn vingers uit elkaar gespreid, zo.” Ik doe het hem voor. “Van binnen was het één grote ‘Wég jij!’ en dat knalde naar buiten in een tweede schreeuw. Mijn handen werden vuisten en mijn stem schreeuwde voor de derde keer: ‘Nee. Nee. Néé!’ Mijn rechterbeen stampte mee.”

Nu lacht hij verrast. “Dat was duidelijk. En wat gebeurde er toen?”

“Toen die impulsen klaar waren, ben ik blijven staan. Even voelen hoe het nu van binnen was. Mijn maag was warm. Mijn bekken voelde breed en sterk. Mijn voeten en benen stonden superstevig op de grond. En ik voelde dat mijn ruggengraat warm was en opgericht, mijn nek ook. Mijn kaken waren een stuk losser. En mijn handen en vingers tintelden helemaal, alleen dan nu op een fijne manier. Minder prikkend. En ze voelden ook alsof ze groter waren geworden.

Allemaal signalen dat mijn autonome zenuwstelsel weer in zijn chillzone zat. Sterker nog; die was voelbaar groter geworden doordat ik weer een stukje skippybalwerk had gedaan.”

Ik denk even terug aan zijn beginvraag ‘waarom moet ik zelf eerst nog door de wasstraat voordat ik Embodiment Coach kan worden?’. En vul aan:

“Als Embodiment Coach ben je nooit klaar met je ontwikkeling. Embodied zelfzorg en skippybalwerk blijven belangrijk om je chillzone te onderhouden en te versterken.”

Ik grinnik. “Je hebt als het ware een lifetime abonnement op de wasstraat. Of het nu een lastige sessie met een cliënt is, een trigger-akkefietje thuis óf een paar zinnen die je -zoals ik- leest in een theorieboek, je autonome zenuwstelsel laat je meteen weten wanneer je chillzone embodiment werk nodig heeft. In het eerste deel van de opleiding leer je zo’n skippybalmoment in je eigen systeem herkennen, doorwerken en reguleren. In het tweede deel leer je hoe jij je cliënt hierin kan begeleiden.”

Hij is stil. Kijkt peinzend voor zich uit. Ik ook.

Dan voeg ik toe. “En zonder dat je in ellenlange verhalen hoeft te verzanden over wat de oorspronkelijke oorzaak was hè. Ons autonome zenuwstelsel werkt altijd in het nu. Dat is het mooie ervan: het vertelt ons in het moment wat het nodig heeft. Het enige wat wij hoeven doen is hiernaar te luisteren en de impulsen die dan opkomen te volgen. En ja, dan kun je ontdekken dat er een extra rondje wasstraat nodig is.”

Ineens kijkt hij me scherp aan.”Geldt dat voor jou ook?”

“Zeker. Wanneer ik een skippybal tref die ik niet zelf door kan werken, bel ik mijn supervisie-therapeut.”

Nu knikt hij. “Oké. Ja. Ik geloof dat me dit weer een laag dieper gaat brengen in mijn werk. Ik ga het doen.”

Ook Embodiment Coach worden? De nieuwe opleiding start op 2 september. In Arnhem.