Vage zenuw

Terug

“Het autonome zenuwstelsel? Vage term hoor, ik kan me er weinig bij voorstellen.”

Tof! Dit zijn de momenten in een gesprek dat mijn ogen gaan stralen, mijn mond begint te lachen en mijn rug zich opricht.

“Wil je er meer duidelijkheid over?”

Ze knikt. Daar gaan we.

“Ken je de begrippen vechten, vluchten en bevriezen?”

“Ja, dat is zo’n psychologische benaming voor gedrag dat je kan vertonen.”

“Niet alleen ons gedrag. Het gaat ook over wat we dan denken en voelen. Afhankelijk van of we vechten, vluchten of bevriezen hebben we -vaak zonder dat we dat in de gaten hebben- verschillende gedachten en emoties en voelt ons lijf ook anders. En dat niet alleen. We praten anders, doen anders en maken andere keuzes. Heb je hem tot zover?”

Ze knikt.

“Oké, nu komt het. Wat nu als dit vechten, vluchten en bevriezen en alle gedachten en emoties die we daarbij hebben bepaald worden door de staat van één van onze hersenzenuwen?”

“Huh?! Hersenzenuwen?!”

Ik lach. “Oké, even een stapje terug. We hebben twaalf hersenzenuwen: zenuwen die voor de verbinding zorgen tussen ons brein en de rest van ons lichaam.”

“Check.”

“De grootste van deze hersenzenuwen is de nervus vagus. Letterlijk vertaald: de zwervende zenuw. Zwervend omdat hij op op heel veel plekken in ons lijf zit. Hij loopt van hier tot hier.”

Ik wijs met twee handen naar de plek waar mijn nek overgaat in mijn schedelrand en beweeg ze naar voren richting mijn heupen.

“De nervus vagus vertakt zich tot in mijn bekkenbodem en beïnvloedt alles. Alles hè: mijn bloed, mijn weefsels, mijn organen. En ook mijn immuunsysteem, mijn eetlust en mijn slaapritme. Ook hoe ik me voel, wat ik denk en of ik lekker in mijn vel zit of niet. Alles. Is mijn lijf niet happy? Dan is mijn nervus vagus niet happy. En ben ík niet happy. In die volgorde.”

“In die volgorde?”

“Ja. Mijn nervus vagus is vooral een gevoelszenuw. Tachtig procent van zijn signaalverkeer beweegt uit mijn lijf naar boven. Voelen mijn darmen zich bijvoorbeeld niet lekker dan zal mijn nervus vagus getriggerd raken en aan mijn brein het signaal geven dat er iets mis is. En ga ik bijvoorbeeld verstrakken en raak ik geïrriteerd.

Of deze, dit was gisteren nog. Voordat ik aan een nieuwe training begon merkte ik dat ik een droge mond had en mijn hart oversloeg. Dit was mijn nervus vagus die me vertelde dat mijn lijf het spannend vond. Mijn nervus vagus deed vervolgens wat ‘ie moest doen: hij activeerde mijn lijf om te gaan vechten. Gisteren uitte zich dat door in de controlestand te schieten. Ik bleef maar checken of ik mijn aantekeningen paraat had, liep in gedachten voor de zoveelste keer het programma door en keek drie keer of er nog genoeg thee en koffie stond.”

Ik ben even stil.

“En even hè, dit was niet de eerste training die ik gaf. Toch vond mijn lijf het deze keer spannend en raakte mijn nervus vagus getriggerd. Hier hadden we het net over: wat nu als dit vechten, vluchten en bevriezen en alle gedachten en emoties die we daarbij hebben bepaald worden door de staat van één van onze hersenzenuwen? Nu weet je welke hersenzenuw: de nervus vagus dus.”

“Wow. Eén zenuw bepaalt dus in mij wat ik denk en hoe ik me voel?!”

“Ja. En nu komt het: je vond het autonome zenuwstelsel vaag en moeilijk voor te stellen hè.”

Ze knikt.

“Vijfennegentig procent van ons autonome zenuwstelsel bestáát uit deze nervus vagus. Dus werken met je autonome zenuwstelsel is werken met je nervus vagus.”

“Wow.” Nu is er een grote glimlach. “Cool! Nu snap ik het. Deze vage zenuw is verre van vaag.”