Triggersignalen

Terug

“Dominique aan het begin van je theatermiddag zei je iets over een droge mond en je ortho-nog-wat; waar ging dat over?”

Via het scherm kijkt ze me vragend aan. Zojuist zijn we begonnen met haar theatercall, een extra cadeautje voor de deelnemers aan mijn theatermiddag die een vraag hebben over het autonome zenuwstelsel in hun eigen leven.

Ik grinnik. “Daar was de blije vakidioot in mij aan het woord. Ik merkte op dat moment dat ik een droge mond had en benoemde dat: mijn speekselklieren die offline waren doordat mijn autonome systeem het een spannend moment vond en mijn orthosympathica activeerde.”

“Heeft je autonome zenuwstelsel altijd meteen zo’n effect?” “Ja, denk maar aan het blozen van schaamte bijvoorbeeld. Dan ontspant je autonome zenuwstelsel instant de bloedvaatjes in je gezicht als onderdeel van een beginnende bevries- en verlamstand.

“Okéé…” Ik zie haar nadenken. “Herken je dat?”

Ze knikt. “Nou en of. Bij mij zie je dat meteen, lichte huid en zo.” “Dan weet je nu dat je autonome zenuwstelsel zich op zo’n moment overweldigd voelt en in zijn bevriesstand gaat. Door de situatie of door emoties die dan in je opkomen.”

Ze is even stil. Schrijft wat op. Dan: “Zijn er nog meer triggersignalen die ik kan herkennen? Fysieke bedoel ik?”

“Jazeker.” Nu ben ik even stil, op zoek naar een ander herkenbaar voorbeeld. “Neem de aanloop naar mijn theatermiddag. Ik vond het tof én mijn autonome zenuwstelsel vond het spannend. Dat merkte ik doordat ik in de weken ervoor een paar keer ’s nachts wakker werd met klemmende kaken; een signaal van mijn vechtstand. Hoe dichterbij de middag kwam, hoe sneller mijn systeem getriggerd raakte en mijn orthosympathica zijn vechtstand aannam. En dat ging in mijn kaken zitten.”

“Hmm.” Ze fronst. “Ik heb ’s nachts een bitje in omdat ik in mijn slaap met mijn tanden knars. Heeft dat er ook mee te maken?” Ik knik. “Ja, dan zit er stress in je autonome zenuwstelsel die ‘s nachts als vechtstand naar buiten komt.” Ze kijkt even voor zich uit. “Dan heeft mijn autonome zenuwstelsel dus stress.” “Ja. Stress die het overdag heeft opgebouwd en niet kwijt kon.”

Stilte.

“Wil je nog een voorbeeld van een fysiek triggersignaal?” Ze knikt. “Onze darmen reageren vaak ook direct wanneer ons autonome zenuwstelsel flink getriggerd is: wanneer ons systeem besluit dat vechten of vluchten de beste optie is maken ze zich zo snel mogelijk leeg. Leeg is handig, dan heeft ons lijf minder ballast en kunnen we sneller rennen of beter vechten. Kracht van de evolutie. In de bevriesstand gebeurt juist het tegenovergestelde. Dan stopt onze darmdynamiek en trekt onze vitale energie zich terug naar essentiële lichaamsfuncties, naar onze hartslag bijvoorbeeld.”

Ineens kijkt ze me aan met een grijns, lachende ogen en speels opgetrokken wenkbrauwen. Ik grinnik terug. “Kom maar door.” “Hoe deden joúw darmen het op het theater?”

Nu lach ik hardop. Hoe ga ik dit netjes zeggen? “Mijn darmen gingen voor ballastvermindering.” “Dus jouw systeem zat in vechten of vluchten.” “Yep. Vechten in dit geval; mijn autonome zenuwstelsel stond naarmate de middag naderde steeds meer op full alert.”

“Kon je daar niets tegen doen dan?”

Wat een mooie vraag, nu kunnen we een tandje dieper. “Leren werken met ons autonome zenuwstelsel gaat niet over ‘iets tegen zijn triggergolven doen’. Deze triggergolven zijn er niet voor niets, ze zijn onderdeel van een gezond werkend systeem. Onze veiligheidsradar heeft alarm geslagen en dat hebben we te respecteren. Alleen zo blijven we in contact met ons lijf.

Dit fysieke contact houden we door deze triggergolven on the spot te surfen: een combinatie van reguleren, erbij blijven en ze rustig de ruimte geven tot ze zijn uitgegolfd. Zo helpen we ons systeem om zelf zijn stress te reguleren, iets waar het van nature voor ontworpen is.”

Ik stop even en kijk haar aan. Ze knikt, wil meer weten. “Een voorbeeld. Mijn systeem vond mijn theaterproject naast leuk ook spannend. En dus activeerde het regelmatig een vechtstand. Op zo’n moment is het belangrijk dat ik de bijbehorende fysieke signalen registreer, er rustig bij blijf én doe wat mijn systeem nodig heeft om -ook in zo’n vechtstand- zijn chillzone nog een beetje online te houden. Zo help ik mijn systeem om zichzelf te reguleren.”

Ze gaat iets rechter zitten en pakt haar pen. Nu wil ze het naadje van de kous weten. “Wat doe je dan?”

“Regelmatig pauze nemen, ook als ik nog niet moe ben. Even de tuin inlopen en een paar minuten met al mijn aandacht naar de vogels luisteren. Diep inademen door mijn neus en alles wat ik ruik benoemen. Een paar keer vier tellen in en zes tellen uitademen. Of even met mijn kat Baloe knuffelen: mijn oor tegen zijn buik houden zodat ik niet alleen zijn snorren hoor maar ook letterlijk in mijn hoofd voel trillen.”

Ze is nog niet tevreden. “En gaat je systeem dan vanzelf weer uit zijn vechtstand?” “Meestal wel. En niet altijd. Soms blijft er een laagje restspanning over omdat mijn autonome zenuwstelsel zich onveilig voelt bij waar ik mee bezig ben. Omdat het nieuw is bijvoorbeeld, zoals met het theater. Voor een afzienbare tijd is dit niet erg. Door steeds opnieuw de triggersignalen van mijn lijf op te merken en de onderliggende triggergolven de ruimte te geven, houd ik mijn chillzone genoeg online om ervoor te zorgen dat mijn systeem niet teveel stress opbouwt en bevriest. En het vraagt meer. Daarom plande ik na mijn theatermiddag tijd in om opgebouwde restspanning te laten wegebben. Waardoor mijn autonome zenuwstelsel weer helemáál in zijn chillzone terug kon komen.”

“Aha, daarom mailde je gisteren pas voor mijn theatercall.” Gisteren pas. Ik glimlach en knik.

“Leven in contact met ons autonome zenuwstelsel vraagt om het volgen van ons eigen actie- en rustritme. Alleen zo helpen we hem zijn triggers te reguleren. En blijft ‘ie lekker in zijn vel. En wij daarmee ook. Zelfaandacht, zelfzorg, zelfritme: het scheelt een hoop burn-outs.”

Ze kijkt stil voor zich uit. “Dat had bij mij ook zeker gescheeld ja. Dan had ik er vorig jaar geen hoeven hebben. En hoefde ik nu ook niet bang te zijn om er weer eentje te krijgen.”

We zijn bij de kern van ons gesprek gekomen.

De rest van haar theatercall kijken we naar  triggersignalen van haar autonome zenuwstelsel en wat deze haar vertellen over de zelfaandacht, zelfzorg en zelfritme die haar systeem nodig heeft. Zodat haar autonome zenuwstelsel geen nieuwe burn-out uit de kast hoeft te trekken om zichzelf weer op orde te krijgen. En dat bitje voortaan in het nachtkastje kan blijven liggen.

Hoe zit het met jouw triggersignalen? Herken je ze of heb je misschien geen idee? Ik ben benieuwd, laat het me weten.