Superman
Terug“Het exitgesprek bij mijn vorige werkgever is drie jaar geleden en nog steeds raak ik van slag wanneer ik erover praat. Terwijl ik nu een prima baan heb. Ik baal ervan!”
We zijn net klaar met een cursusdag Autonoom Leiderschap voor teamleiders. Op weg naar buiten schiet een deelnemer me nog even aan. Vandaag ging het over onafgemaakte triggerloops: momenten dat je autonome zenuwstelsel getriggerd raakt en je -on the spot of achteraf- niets doet met de geactiveerde triggeremoties, gedachten en handelingen. Over hoe deze onafgemaakte triggerloops zich vervolgens in je fysieke systeem vastzetten en op latere momenten voor vervelende verrassingen kunnen zorgen. “Kan ik een consult Embodiment Coaching met je plannen?” Ik knik, “zeker kan dat.”
Een week later. Tijd voor zijn consult. “Drie weken geleden had ik afgesproken met een oud-collega van mijn vorige werk. Terwijl we praatten schoot ik weer in de stress van toen. Sindsdien voel ik de spanning in mijn lijf alleen maar toenemen en slaap ik slecht. Afgelopen week had ik een paniekaanval. Even hè, die had ik al drie jaar niet meer gehad!”
Hij aarzelt. En dan komt het. “Ik maak me zorgen Dominique. Van het weekend had ik een wedstrijd. Ik raakte de bal wel, maar het was alsof mijn handen en armen niet van mij waren. Dat was zo weird. Akelig.”
Ik weet genoeg.
“Ok, helder. Laten we eens kijken hoe jouw autonome zenuwstelsel dit exitgesprek heeft beleefd en welke onafgemaakte triggerloops daarvan nog in je systeem zitten.”
Voordat we beginnen praat ik hem door de oefening heen. “Vertel me hoe het is gegaan, in de ik-vorm en de tegenwoordige tijd. Dit ga je een paar keer herhalen. Ik kijk met je mee. Het enige wat jij hoeft te doen is te vertellen en ondertussen aan te geven wat er in je lijf gebeurt.”
Praten en tegelijkertijd voelen wat er in zijn fysieke systeem gebeurt gaat hem inmiddels goed af. In de afgelopen vijf maanden Autonoom Leiderschap heeft hij zich getraind in FeltSense, de subtiele lichaamswaarneming waarmee hij zijn ervaringen nader onderzoekt.
Hij haalt diep adem en begint. “Ik zit in de spreekkamer, mijn leidinggevende zit tegenover me. Ze kijkt me aan. ‘Voor we dit gesprek beginnen moet ik eerst wat kwijt’, zegt ze.”
Ik onderbreek hem. Het is belangrijk dat hij zijn aandacht verdeelt tussen zijn herinnering en wat er in zijn fysieke systeem gebeurt. “Wat doet dit in je systeem?” “Ik zet me schrap, alles spant aan.”
Hij gaat verder. “Mijn leidinggevende praat door. Haar ogen kijken me strak aan en ze praat met een scherpe stem. ‘Weet je wel hoeveel last ik van je heb gehad?!’ Ik zeg ‘het was een misverstand, er was een miscommunicatie.” Terwijl hij vertelt, worden zijn handen vuisten. Zijn schouders en armen worden stijf. En dan komt het: “Ze zegt ‘leugenaar die je bent!’”
Hij zwijgt en kijkt naar de grond. Zijn twee meter lange lijf is in elkaar gekrompen. Zijn handen -net nog vuisten- hangen nu slap naar beneden. “Ik voel me zó klein.” Een arm komt omhoog, zijn duim en wijsvinger geven nog geen drie centimeter aan.
“Rustig blijven voelen. Je fysieke systeem gaat meedoen. Dit is waar we naar op zoek zijn. We willen weten hoe je lijf dit moment van toen ervaren heeft. Als er een impuls opkomt geef je daar rustig in mee.”
Terwijl hij het gesprek verder beschrijft geeft hij ruimte aan de fysieke impulsen die er toen ook waren, maar niet de ruimte kregen. Drie jaar hebben ze in zijn autonome zenuwstelsel opgeslagen gezeten, wachtend om alsnog te worden gevoeld en uitgevoerd.
Wanneer hij voor de tweede keer het gesprek vertelt, geeft hij toe aan de impuls om te gaan staan. “Ik wil mijn benen schudden.” “Doe dat.” “En mijn armen!” Doordat hij zijn lijf de ruimte geeft te doen wat zijn autonome zenuwstelsel aangeeft, worden oude impulsen verder geactiveerd. Mijn stem en aandacht zorgen ervoor dat zijn zenuwstelsel zich veilig genoeg voelt om ze nu alsnog te ervaren.
Het schudden is gestopt. Rustig wachten we op wat komt. Het duurt niet lang. Een nieuwe impuls zet in. Terwijl zijn armen langs zijn zij hangen, knijpen zijn handen zich opnieuw tot vuisten. Dan strekken zijn vingers zich uit. Vuisten. Uitstrekken. Vuisten. Uitstrekken. Zijn armen bewegen ondertussen naar voren en weer omlaag. “Wat willen deze vuisten?” “Weet ik niet.” “Wat willen deze armen?” Dat weet hij wel. “Haar wegduwen.” “Doe dat.” Direct zwiepen zijn armen naar voren. De boodschap van zijn fysieke systeem is duidelijk. Weg met haar.
Ineens trekken zijn schouders strak naar achteren. “Geef mee.” Nu trekken ook zijn armen strak naar achter. “Het is alsof ik vastzit.” “Je lijf is bezig, ga erin mee. Wacht rustig of er een volgende impuls komt.” Ineens ontspannen zijn schouders en hangen zijn armen weer losjes naar beneden. Nu helt zijn hele lijf voorover. “Wat wil je systeem? Geef mee.”
Nu breekt de impuls door die er al die tijd al zat. In twee stappen loopt hij richting zijn leidinggevende en deelt een fikse linkse uit. En een rechtse. “Blijf voelen, wat willen je stembanden zeggen?” Een krachtterm volgt. En nog één.
Een stap naar achteren. “Blijf waarnemen. Wat gebeurt er nu?” Zijn bovenlijf begint zachtjes om zijn as te draaien en zijn armen zwaaien mee. Zijn fysieke systeem is na de ontlading van zojuist nieuwe balans aan het vinden. De draaiende beweging wordt kleiner en valt stil. “Wacht of er een nieuwe impuls komt. Als niet dan adem je rustig vier tellen in en zes tellen uit en laat je de energie wegebben.”
Nog een paar keer komt zijn autonome zenuwstelsel met onafgemaakte triggerloops. Langzaam nemen ze in intensiteit af. Uiteindelijk staat hij stil en kijkt me aan. “Zijn de impulsen klaar?” Een knik. “Voel hoe het nu in je systeem is.” “Alles is ontspannen en mijn armen en handen tintelen enorm.” Hij lacht. Opgelucht.
En we zijn nog niet klaar.
“Adem dit tintelen door je hele lijf. En voel dan opnieuw hoe het in je systeem is.” Stap voor stap integreren we deze nieuwe ervaring in zijn fysieke systeem. Door er woorden aan te geven zorgen we er tegelijkertijd voor dat ook zijn denkbrein begrijpt wat er gebeurt.
Met een grote glimlach gaat hij weer zitten. “Jeetje Dominique, ik tintel helemaal! Eerder was het alsof mijn armen en handen niet van mij waren. Nu voel ik ieder spiertje.” Hij kijkt naar zijn handen alsof hij ze voor de eerste keer ziet. Draait ze om en om. “Het is alsof ik supercontrole heb over mijn armen en handen. Alsof mijn huid pulseert en mijn armen en handen groter zijn dan ik met mijn ogen kan zien. Ik voel me superman!”
Zijn lach werkt aanstekelijk. Niets mooiers dan vitale energie die vrijkomt wanneer onafgemaakte triggerloops alsnog worden afgerond.
“Een volgende keer wanneer je zo’n gesprek hebt, zal je systeem vanzelf nieuw gedrag vertonen omdat je denkbrein, je voelen en je spieren op een nieuwe manier samenwerken.” “Tof!”
Tijd om af te ronden.
“Wanneer heb je weer een wedstrijd?” Een grote grijns. “Komende zaterdag.” “Succes hè!”