Rechtse directe
Terug“Hoe komt het dat ik acuut woedend word wanneer een collega een boze opmerking naar mij maakt? Van het ene op het andere moment kan ik dan witheet worden.”
De dertiger naast mij -hij is accountmanager bij een telecommaatschappij- is even stil. Vandaag is zijn eerste coachsessie.
Dan gaat hij verder. “Het zou handig zijn als ik op zo’n moment rustig kon blijven. In plaats daarvan heb ik voor ik het weet mijn bokshandschoenen aan en een rechtse directe uitgedeeld.”
Ik grinnik, zie het voor me.
“Je kent het bestaan van spiegelneuronen?” Hij knikt.
“Deze neuronen helpen onder andere bij leren en imiteren. En meer: ze registreren ook iemands gemoedstoestand en onbewuste intenties. Daarom worden deze neuronen ook wel vergeleken met een neurale wifi.”
“Neurale wifi?!” Hij lacht. “Goed gevonden.” Ik lach terug. Altijd leuk, een beelddenker.
“En nu komt het. Deze neurale wifi maakt dat we -vaak zonder dat we het in de gaten hebben- ook gevoelig zijn voor emoties om ons heen. Onze spiegelneuronen pikken zo’n emotie op en kopiëren hem. Ons brein registreert vervolgens dit gevoel alsof we het zelf voelen.
Op zich is er dan nog niets aan de hand. Sterker nog: het is een aangeboren kwaliteit. Zo kunnen we aanvoelen wat er in een ander gebeurt en daarop inspelen.
Pas wanneer zo’n gekopieerde emotie buiten onze eigen emotionele tolerantiezone valt, hebben we de poppen aan het dansen. Ons autonome zenuwstelsel raakt getriggerd en ons gevoelsbrein reageert alsof deze emotie echt (lees: van onszelf) is. En activeert in een nanoseconde de rest van ons lijf om gepaste actie te nemen. In jouw voorbeeld: de ander boos? Jij boos.”
Een frons. “Wacht eens even… als dat steeds zo zou werken dan waren we continu aan het matten op kantoor.”
In een flits zie ik het voor me. Aan de kapstok bij de deur hangen bokshandschoenen in allerlei kleuren en maten. Middenin de kantoortuin staat een boksring met over de touwen colbertjasjes en haastig losgetrokken stropdassen. Het geluid van voetenwerk en incasserend gegrom. Ik grinnik en vertel het hem. Een humor-break doet het altijd goed voor onze chillzone.
Dan ga ik verder. “Dat continu matten zal niet gebeuren wanneer de aansturing van ons brein lekker werkt. Ons denkbrein (aka onze neocortex) kijkt dan mee met wat onze spiegelneuronen aan emoties oppikken en maakt een afweging hoe we hier het beste op kunnen reageren. Emotionele keuzevrijheid noemen we dat.”
Ik ben even stil.
“En nu komt de disclaimer: deze emotionele keuzevrijheid werkt niet wanneer onze chillzone offline is. Wanneer ons gevoelsbrein die eerder gekopieerde emotie als bedreigend ervaart slaat ‘ie alarm. En dan is het weg chillzone en weg keuzevrijheid.”
Hij schudt zijn hoofd en zucht. “Lekker dan (…) en dan helpt het dus ook niet als ik dan tegen mezelf zeg ‘Rustig aan Rob, hij bedoelt het niet zo.’”
Ik grinnik. “Nee. Het inschattingsproces van ons gevoelsbrein gaat sneller dan dat afwegen en relativeren van ons denkbrein. Wanneer ons gevoelsbrein op deze manier alarm slaat, hebben we voor we het weten die bokshandschoenen aan.”
Nu is hij even stil, kijkt voor zich uit. Denkt na. “En waarom gaat míjn alarm dan zo snel af?”
“Dat kan allerlei oorzaken hebben. Misschien is je autonome zenuwstelsel als kind een keer overweldigd geraakt door een sterke emotie die het van een ander oppikte, boosheid bijvoorbeeld. Of mogelijk was er in jullie gezin iemand die via die neurale wifi tegenstrijdige signalen gaf. Jij raakte daarvan in de war en je systeem besloot dat boos worden de beste manier was om daarmee om te gaan. Of misschien voelde jij als kind emoties die niet -of niet veilig- werden teruggespiegeld door je ouders. Daar kan ons gevoelsbrein über-alert van worden.”
Ineens kijkt hij me aan. “En jij? Hoe zit dat bij jou?”
Ik moet lachen. Zie mezelf weer als junior-accountmanager, kersvers van de schoolbanken. Wanneer ik met mijn collega’s op kantoor was, vlogen de net-op-het-randje-grappen door de lucht en hoorden bokshandschoenen standaard tot mijn uitrusting. Ik vertel het hem. “Vanuit mijn jeugd had ik geleerd om sowieso altijd mijn bokshandschoenen aan te hebben. Klaar om onverwachte klappen af te weren en liefst nog de eerste klap uit te delen wanneer de boel verhit raakte.”
Een scheve grijns van herkenning. Dan een frons. “Zeg, moet ik hiervoor dan nu in mijn jeugd gaan graven?”
Ik schud mijn hoofd. “Nee, dat is het mooie aan het werken met je autonome zenuwstelsel. We hoeven alleen maar een recent voorbeeld te nemen van zo’n boksmoment. En dan gaan we kijken wat je lijf op zo’n moment ervaart. Je autonome zenuwstelsel doet de rest.”
Hij is even stil. Kijkt omhoog. Denkt na. Fronst opnieuw. Tijd om concreet aan de slag te gaan.
“We gaan zometeen een oefening doen waarbij je contact maakt met je lijf. Deze oefening ga je thuis herhalen. En op je werk. Hierdoor leer je vanzelf de taal van jouw autonome zenuwstelsel kennen: je ontdekt waar het gevoelig voor is en hoe het reageert wanneer het getriggerd wordt. Vervolgens bouw jij je chillzone op. Door het vergroten van je chillzone zal je autonome systeem -en daarmee je gevoelsbrein- minder snel getriggerd raken door wat je spiegelneuronen aan emoties kopiëren. Kun je voortaan die bokshandschoenen thuislaten.”
Hij knikt, gaat rechtop zitten. “Oké, ik ben er klaar voor.”