Prullenbak

Terug

“Je bent aan het uitleggen. En aan het opsommen. Waar ben jíj in deze tekst Dominique?” Het wordt niet gezegd, maar mijn oren vullen zelf de rest in: je was zo lekker bezig en nu doe je dit!

Het is woensdagavond en we zitten middenin een les storytelling. Vanmiddag besloot ik te beginnen met mijn TedTalk over Autonoom Leiderschap. Want ja, mijn blogs gaan alvast lekker. En ik moet mezelf wel blijven uitdagen. Dus insturen maar.

What was I thinking!?

Hoe positief de uitleg en bemoediging van mijn leraar in werkelijkheid ook is, het wordt door mijn systeem niet meer opgepikt. Mijn autonome zenuwstelsel voelt zich kwetsbaar in dit nieuwe en is door de feedback uit zijn chillzone gegaan: helder denken lukt niet meer, voelen wat ik voel al helemaal niet. Mijn oren pikken alleen nog de kritische noten op. Het experiment waar ik deze middag zo vrolijk aan begon, is in mijn getriggerde ogen een lijst ‘vol fouten’ geworden.

Zonder dat ik het in de gaten heb, zijn mijn gedachten in een neerwaartse spiraal terechtgekomen: “Wat wás ik stom om te denken dat ik hier al aan toe was. Zie je wel, hoogmoed komt direct voor de val.”

Herken je dat? Dat je vol optimisme aan iets nieuws begint -wat ergens ook spannend is- en dat je bij de eerste tegenslag in de negativiteit kan schieten?

Na de les klap ik met een vervelend gevoel in mijn maag mijn laptop dicht. Die TedTalk? Veel te groot voor mij. Ik heb er geen zin meer in. In de prullenbak ermee.

Dit is wat er gebeurt wanneer ons autonoom zenuwstelsel getriggerd wordt en emotioneel denken het roer overneemt: een tof idee verdwijnt voortijdig in de vuilnisbak, omdat we het even moeilijk hebben en niet willen voelen hoe kwetsbaar dat voelt. En dat is zonde.

Natuurlijk wil ik die TedTalk niet in de prullenbak gooien. Dus er zit niets anders op: ik zal uit deze negatieve spiraal van denken en voelen moeten komen. En de enige manier om dit te doen is via mijn lichaam.

Voelen dus. Terug naar het moment dat ik tijdens de les van vanavond besefte dat ik in een oude valkuil was getrapt: schrijven vanuit ‘hoe kom ik over’ in plaats van ‘wat wil ik vertellen’.

Wanneer ik opnieuw contact maak met dit moment, voel ik de druk in mijn borstkas. Voel ik hoe ik stop met ademen. Voel ik de pijn in mijn buik. Deze keer blijf ik erbij; ik wil weten welk gevoel eronder zit. Ik leg een hand op mijn buik en wacht af. En jawel, daar is ‘ie. Een golf van verdriet, gekoppeld aan een oude gedachte ‘waarom doen jullie zo, ik doe toch mijn best’.

Was dit aan de orde vanavond? Zeker niet. Niet in de realiteit van de les. Wel in de beleving van mijn autonome zenuwstelsel: de ontdekking dat het niet helemaal klopte wat ik geschreven had én dat dit voor iedereen zichtbaar was, maakte dat -voor mijn autonome zenuwstelsel- het signaal op onveilig ging. En niet zo’n klein beetje ook.

Zonder dat ik het in de gaten had stond mijn systeem weer, als meisje van zes, voor de klas met mijn spreekbeurt over honden. Geen woord wilde uit mijn keel. In mijn herinnering zie ik alleen maar lachende gezichten en wijzende vingers op me gericht.

Natuurlijk wist mijn volwassen denkbrein dat dit vanavond niet aan de orde was. Tegelijkertijd kon ze niet voorkomen dat mijn gevoelshersenen, in antwoord op mijn getriggerde systeem, deze oude herinnering opduikelden en overschakelden naar het bijbehorende emotionele denken. Met de prullenbak en maagpijn als gevolg.

Terug naar het voelen. Ik laat de oude golf van verdriet haar eigen verloop doen. Mijn lichaam doet mee: ik voel weer de buikpijn van dat moment, jaren geleden. De paniek in mijn hart. De sprakeloze ademnood.

Mijn ene hand ligt nog steeds op mijn buik. De andere leg ik op mijn hart en ik wacht tot deze oude golf van verdriet is weggeëbd en de druk op mijn borst en buikpijn zijn opgelost.

Zo mooi: ons lichaam slaat alles op wat eerder -in het moment zelf- niet verwerkt kon worden. Zodat we er later alsnog mee aan de slag kunnen. Waardoor we positieve feedback kunnen oppakken zoals ze bedoeld is. En een vrolijk experiment niet voortijdig in de prullenbak hoeft te eindigen.

En dus zit ik de volgende morgen vol goede moed opnieuw aan mijn TedTalk te werken. Want dat die er komt: dat moge duidelijk zijn.