Kracht van een gedachte
Terug“Kom op jongens. Gáán!”
Het is zomer 2015. Ik ben met vrienden op mountainbike-vakantie in zuid duitsland. Zweten en zwoegend naar boven en daarna in volle vaart de helling af. Heerlijk. Niets lekkerders dan de kracht van mijn spieren voelen werken.
“We pakken deze!” De voorste vriend buigt scherp af een bospad op. Steil naar beneden.
Kiezels schieten links en rechts weg van mijn voorwiel. Hobbels, losse stenen, kuilen. Ik slalom er omheen. Eroverheen. Er dwars doorheen. Messcherp voel ik me. Krachtig. Opgetogen. Al mijn focus is op dit pad. Mijn fiets. Mijn lijf.
En dan gebeurt het.
Terwijl ik naar de grond kijk en een kuil zie vol scherpe kiezels is er out of the blue een gedachte: “Wat als ik nu val?” En dan: “Met deze snelheid op deze scherpe kiezels?”
Ik heb ze nog niet gedacht of mijn voorwiel rijdt schuin over een scherpe steen. Mijn stuur springt opzij en uit mijn handen. Mijn armen verlammen. Een splitsecond stopt de tijd.
*#%^*$#! Ik hoor mezelf vloeken. Ineens doen mijn armspieren het weer en ik corrigeer vliegensvlug mijn stuur. Een zucht van opluchting. Dit ging maar net goed.
Langer dan die ene splitsecond heeft dit voorval niet geduurd. Het herstellen van mijn vertrouwen duurt langer. De rest van de tocht houd ik mijn tempo in, beducht voor wat-zou-kunnen-gebeuren.
Dit is wat een random angstgedachte instant doet met je fysieke systeem. Met je spierkracht, je focus en -letterlijk- je evenwicht. Weg spierkracht. Weg focus. Weg evenwicht.
’s Avonds schrijf ik in mijn dagboek over terughouden en vrijgeven voorbij angst. Dit is eat er gebeurde! Brein efferente zenuwen twee richtingsberkeer. Nanoseconde. Zo voelt het! Geleerd?
De directe verbinding tussen mijn denkbrein en mijn fysieke systeem.