Hoofd of hart?
Terug“Dominique, zit je nu in je hoofd of in je hart?” Een vraag die me in de jaren dat ik me in spiritualiteit verdiepte meerdere keren per dag werd gesteld. Door mijn leraar. En door mezelf.
Mijn eerlijke antwoord? “Geen idee. Want ik kan in mijn lijf het verschil niet voelen.”
Niet dat ik dat toen aan mezelf toegaf hè. Of hardop zei. Of als vraag in de les naar voren bracht. Ik keek wel uit, net iets te kwetsbaar. Want in de richting die ik toen bestudeerde stond ‘in je hart zitten’ gelijk aan liefde en ‘in je hoofd zitten’ aan ego.
Wat ik dan wel deed? Ik mediteerde er dagelijks op, las er nog maar weer eens een boek over en discussieerde uren met vrienden.
En het bracht me niet verder. Ik kon nog steeds in mijn lijf het verschil niet voelen, het bleef bij een mentaal concept. Een concept waar ik steeds meer vraagtekens bij ging zetten: wat ís dat eigenlijk ‘in je hart zitten’? Na een tijd gevolgd door ‘bestáát dat eigenlijk wel?’
Uiteindelijk klaar met de boeken, de meditaties en de discussies startte ik mijn eigen praktijkonderzoek op. Zit ik in mijn hart als ik op ieder verzoek ‘ja!’ zeg en zo de lieve vrede bewaar? Of is dat juist wanneer ik tevredenheid ervaar? Of is er misschien nog een soort next level en zit ik pas echt in mijn hart wanneer ik steevast opgewekt reageer als de dingen tegenzitten? En belangrijker nog, kan ik de antwoorden hierop nu wél in mijn lijf voelen?
En dat ‘in mijn hoofd zitten’ dan, is dat wanneer ik een grens aangeef en boos word wanneer ik -of een ander- daaroverheen gaat? Of is dat wanneer ik weer eens grom wanneer de dingen tegenzitten? Of zit ik in mijn hoofd wanneer ik, zoals nu, kritische vragen stel? En ook hier weer, kan ik déze antwoorden dan in mijn lijf voelen?
Ik kwam er niet uit. Mijn antwoord op ‘kan ik deze antwoorden nu wel in mijn lijf voelen’ bleef nee. En ondertussen bleken mijn hoofd en hart ook nog eens twee verschillende werelden, ieder met een eigen taal. Twee talen die elkaar ook nog eens -en nét iets te vaak- tegenspraken. Leek mijn hart ‘ja’ te roepen dan twijfelde mijn hoofd. En vond mijn hoofd iets verstandig dan bleef mijn hart alarmerend stil. Mijn verwarring groeide.
“Ik krijg ze gewoon niet bij elkaar!” Het is het voorjaar van 2020 en ik loop in het bos weer eens hardop met mezelf te discusiëren. Onmacht, wilskracht en frustratie wisselen elkaar in snel tempo af. Witte bedden vol bosanemoontjes, blauwe klokjes van wilde hyacinten, het eerste prille lentegroen aan de bomen. Ik merk het niet op. Mijn ogen kijken strak naar de grond voor me, mijn voeten vinden automatisch de weg.
En dan gebeurt het. Middenop een bospad sta ik stil. ‘Wacht eens even… hoezo ‘ik krijg ze gewoon niet bij elkaar?’ Zitten ze los dan? En hoezo moet het óf in mijn hoofd óf in mijn hart zijn? Waarom kan het niet gewoon én-én?’.
Terug naar die beginvraag. “Dominique zit je nu in je hoofd of in je hart?”
Na dit bosmoment brengt mijn onderzoek me bij het autonome zenuwstelsel, de bedrading die letterlijk ons brein met de rest van ons lichaam verbindt. In dit autonome zenuwstelsel vond ik het antwoord: het is de verkeerde vraag.
Wat de juiste vraag is? Komt ‘ie:
De vraag is niet of we op enig moment in ons hoofd of in ons hart zitten, maar of ons autonome zenuwstelsel wel of niet in zijn chillzone zit. Dit is de enige ‘of-of’ die ik in ieder moment fysiek kan voelen. En ik ontdekte meer. Of mijn chillzone wel of niet online is, heeft direct effect op wat er in mijn hoofd én in mijn hart gebeurt.
Nu hoor ik je denken. “Hoezo heeft jouw chillzone direct effect op wat er in je hoofd en in je hart gebeurt?” Voor het antwoord hierop neem ik je een stukje dieper mee in de werking van ons autonome zenuwstelsel.
Zit ons autonome zenuwstelsel lekker in zijn chillzone dan is de bedrading van zijn ventrale vagaal-gedeelte ontspannen en daarmee online. Letterlijk bedrading: de ventrale vagaal is het deel van ons autonome zenuwstelsel dat komend vanuit ons brein, ons hart, onze longen, stembanden, gezichtsspieren, ogen en middenoorspiertjes fysiek met elkaar verbindt en aanstuurt.
Wanneer dit deel van ons zenuwstelsel online is, zorgt het ervoor dat ons hart ontspannen zijn werk doet en we ruim en rustig ademhalen. Het maakt dat onze stem zijn natuurlijke warmte heeft en ons gezicht per nanoseconde van uitdrukking kan wisselen. En het doet meer. Wanneer deze ventrale vagaal ontspannen zijn ding doet, zorgt ‘ie ervoor dat onze ogen de kleinste bewegingen in het gezicht van een ander opmerken en tegelijkertijd laten zien hoe wij onszelf voelen. Én hij zorgt ervoor dat onze oren de nuances in iemands stem oppikken die nodig zijn om te kunnen verstaan wat er wel en niet gezegd wordt. Kortom: met onze ventrale vagaal online staan we optimaal in de verbindingsstand.
Mijn vroegere leraar zou zeggen dat we op zo’n verbindingsmoment in ons hart zitten. Hoe meer ik me verdiepte in het autonome zenuwstelsel, hoe meer ik besefte dat we op zo’n verbindingsmoment in ons hart én in ons hoofd zitten:
Onze chillzone (en daarmee dus die ventrale vagaal) is een alleskunner. Wanneer hij online is, zorgt ‘ie -naast alles wat je net las- er ook nog eens voor dat ons denkbrein rustig zijn ding kan doen. Onze neocortex met zijn heldere denkvermogen is online. Met een extra bonus. Ook ons taalbrein doet op zo’n moment mee, waardoor we goed kunnen verwoorden wat we denken én voelen.
Waarom vertel ik je dit nu?
Laten we de vraag ‘of we in ons hoofd of in ons hart zitten’ vervangen door de vraag of ons autonome zenuwstelsel wel of niet in zijn chillzone zit. Zit ‘ie erin? Dan kunnen ons hoofd en ons hart allebei -en tegelijk- hun fijne ding doen.