Autonoom zijn: hoe doe je dat?

Terug

“Hoe doe je dat eigenlijk in de praktijk: autonoom zijn?”

Stilte. Een lastige vraag deze. We zijn begonnen met dag drie van een jaartraining Autonoom Leiderschap. Het thema van vandaag: autonomie in de praktijk.

Langzaam komen de antwoorden op gang. “Dan doe ik waarvan ik vind dat het goed is, ook als dit afwijkt van wat men op kantoor gewend is.” “Dan laat ik me niet door de waan van de dag afleiden van wat ik belangrijk vind.” “Dan ben ik niet bezig met wat mijn collega’s van me denken of verwachten.”

Ik schrijf het op de flip-over.

Dan komt het: “… en dat is niet altijd makkelijk. Best moeilijk eigenlijk.” Ik draai me om. Er wordt geknikt. Iedereen kijkt voor zich uit. De energieke sfeer van zojuist valt stil.

“Wat gebeurt er wanneer je wél een keer doet wat je zelf juist vindt? Je niet laat afleiden van wat jij belangrijk vindt? Een keer besluit om niet bezig te zijn met hoe het hoort en je eigen wijsheid te volgen?”

Nu komen de antwoorden sneller. “Dan krijg ik te horen dat ik niet eigenwijs moet zijn.” “Dan gaan mijn collega’s moeilijk doen en krijg ik vervelende discussies.” “Dan krijg ik tegengas en loop ik vast.”

“Maak het concreet. Wat doe je dan?”

Een cursist haalt zijn schouders op. “Dan ga ik toch maar mee in wat er gezegd of verwacht wordt. Kijk ik later wel of het me alsnog lukt. Of een andere keer.” Zijn stem klinkt een stuk minder opgewekt dan toen hij vanmorgen binnenkwam.

“Hoe is dat?” Opnieuw haalt hij zijn schouders op. “Balen. Maar het is niet anders.”

“Laten we even doorgaan op dat balen. Hoe voelt dit balen bij jou? Fysiek?”

En daar gaan we. Om hier concreet antwoord op te geven moet deze cursist zijn lichaam gaan voelen bij de herinnering aan zo’n laat-ook-maar moment. Moet hij gaan voelen hoe strak zijn kaken dan zijn. Dat hij er buikpijn van heeft. Dat zijn nek en rug stijf zijn. In Autonoom Leiderschap noemen we dat FeltSense: het voelen van je subtiele lichaamssignalen.

“Voel je kaken. De pijn in je buik. Je stijve nek. Je rug. Rustig blijven ademen en waarnemen.. wat valt je nog meer op?” Mijn stem en aandacht helpen hem om een paar minuten langer bij deze ongemakkelijke lichaamssignalen te blijven.

Ineens worden zijn wangen rood. “Ik ben boos!” There you go. Zijn autonome zenuwstelsel reageert op zijn aandacht en komt met een diepere gevoelslaag. Nu komen we bij het gevoel ónder de spanning in zijn kaken, onder de pijn in zijn buik. Blijkbaar is zijn systeem er helemaal klaar mee met zich steeds maar aan te passen. Het is veranderd in één groot nee.

We onderzoeken deze nee verder. Waar is zijn fysieke systeem nou precies boos over? “Ik ben het zat om steeds maar dingen te moeten fixen die fout lopen doordat anderen het laten versloffen. Zoals laatst nog met een collega. Daar ging ze weer en ik kon het weer oplossen.”

“Heb je überhaupt wel eens aangegeven dat je er genoeg van hebt haar problemen op te lossen?”

Een scheve grijns. “Nee, want dan zal ze vast moeilijk gaan doen. Dat doet ze altijd als ze vindt dat ze kritiek krijgt. En dan denk ik: ach laat ook maar, ik kan het wel hebben.” Hij is even stil. “Nou, niet dus. Ik wist niet dat ik het zó zat was. Nu wel. Nu wil ik dat we het anders gaan regelen, ook al zal ze het misschien niet leuk vinden.”

Ons autonome zenuwstelsel weet precies wat wel en niet goed voor ons is. Wanneer je hiernaar luistert, wordt je next best step vanzelf duidelijk. Net als bij deze cursist. Autonomie in de praktijk.