Controletijger
Terug“Hoe ga je het aanpakken? Heb je eraan gedacht om…? Weet je zeker dat…?”
Zinnen die mij in een vroeg stadium van mijn werkend leven als manager voor in de mond lagen. Het antwoord was steevast een zucht, een frons of een norse blik. Mijn medewerkers wisten hun ongenoegen met moeite te verbergen achter een korte knik of een afgemeten antwoord. Ik was hét voorbeeld van een micro-manager. Of dit effectief was? Verre van. Vermoeiend? Zeker weten. Voor mij en voor de mensen om mij heen.
In leiderschapstrainingen had ik geleerd dat loslaten en ruimte geven het beste in een mens naar boven halen. Dat sturen op autonomie een positief effect heeft op het oplossend vermogen en de effectiviteit op de werkvloer. Ik wíst het. Zodra ik echter onder druk kwam te staan, ging dit dienend leiderschap de ijskast in en werd ik een echte controletijger.
En ik ben het soms nog. Tegen beter weten in.
Waarom is het nu zo moeilijk hier anders mee om te gaan? Voor het antwoord neem ik je mee naar het autonome zenuwstelsel.
Duizenden jaren lang heeft ons zenuwstelsel geleerd dat wanneer ze in het nauw wordt gedreven, dit DIRECT vraagt om een overlevingsactie. En dat is nog steeds zo. Zodra we -om wat voor reden dan ook- het gevoel krijgen beklemd te raken, geeft ons autonome zenuwstelsel ons lichaam de opdracht om te vluchten of, wanneer dit niet kan, te vechten. Ons hart gaat sneller pompen, onze ogen en oren zijn alleen nog bezig met potentieel gevaar.
En we kunnen er niets aan doen. Wanneer we ons onder druk gezet voelen, schiet ons zenuwstelsel in de vechtstand. In mijn geval betekent dit dat ik ga micromanagen. Mijn systeem probeert het ‘gevaar’ in bedwang te krijgen, zodat ik mij weer vrij kan gaan bewegen.
Weten dat dit mechanisme ineffectief is, is niet genoeg. De druk -en daarmee de onveiligheid- die mijn gevoelsbrein op zo’n moment ervaart, wint het van mijn verstandige denkbrein. Iedere keer weer.
“Nou lekker dan Dominique, ik kan hier dus niets aan doen?” is een vraag die in deze fase van mijn uitleg altijd wel door een cursist gesteld wordt. Mijn antwoord is steevast hetzelfde: zeker wel, alleen niet via een quickfix of een mentaal trucje.
Beseffen dat dit controlemechanisme niet louter mentaal en met wilskracht is om te keren, is -heb ik ontdekt- de eerste stap. Leren dat ik mijn vecht- en vluchtreacties in een vroeg stadium in mijn lichaam kan traceren, een tweede. Door mijn lichaamswaarneming verder te verfijnen, leerde ik mijn emotionele spanning te reguleren in plaats van deze op anderen af te reageren. Dit zorgde uiteindelijk voor meer keuzevrijheid in het moment zelf: ga ik mee in deze controlereflex of niet?
Nog even terug naar de beeldspraak waarmee ik deze blog begon. De controletijger in mij zal nooit helemaal weggaan. Hij eet alleen wat vaker uit mijn hand.
Herken jij ook de controletijger in jezelf en wil je weten hoe ik je kan helpen hier meer ontspannen mee om te gaan? Stuur me een berichtje!