Of we onszelf nu geleerd hebben ertegen te kunnen of niet, een ervaring van afwijzing is geen pretje. Sterker nog: als het even kan willen we dit -bewust of onbewust- liever vermijden.
Vanuit het autonome zenuwstelsel bekeken is een ervaring van afwijzing -die woordeloze kluwen van schaamte, boosheid en verdriet- een ervaring van kwetsbaarheid die ons systeem in een nanoseconde terugbrengt naar onze eerste kinderjaren.
Naar dat moment dat we als verkennende kleuter tegen stevige grenzen van onze ouders aanliepen, zonder dat deze werden opgevolgd door een ervaring van veilige co-regulatie.
Of verder terug: naar het moment dat we als geschrokken baby oogcontact zochten met vader of moeder en hun ogen niet de signalen teruggaven die ons prille systeem nodig had om zich weer veilig te voelen.
Of naar die keer dat we als peuter overstuur waren geraakt en we -in plaats van een paar troostende armen om ons heen- in de box werden gezet ‘om maar eens af te koelen’.
Op zo’n moment raakte ons getriggerde systeem nog meer getriggerd en daarmee overweldigd. En omdat we onszelf nog niet konden reguleren, deed ons zenuwstelsel het enige wat het kon doen om dit overweldigende moment te overleven: het schakelde naar zijn freezestaat. We werden stil. Uiteindelijk.
Wat er van binnen gebeurde.
De kluwen aan woordeloos verdriet, paniek en boosheid werd -in plaats van doorvoeld en getroost- in zijn rauwe vorm vastgezet in ons lijf, ons zenuwstelsel en ons brein. Het werd het begin van wat ik een skippybal noem, een overweldigende ervaring die we vanaf dat moment als opgeslagen survivalstress in ons systeem meedragen.
Een skippybal die op latere leeftijd zomaar ineens naar boven kan ploppen. Wanneer een collega ‘nee’ zegt op ons hulpverzoek bijvoorbeeld. Of wanneer een leidinggevende vertelt dat we iets ‘beter anders’ hadden kunnen doen. Of een vriend niet reageert op ons goedbedoelde appje.
Denken -of zeggen- ‘joh, dit gaat nergens over, maak je niet zo druk’ helpt niet. Waarom niet?
Zo’n skippybal bestaat uit een kluwen van mentale, emotionele én fysieke stress. En dus zullen we er ook op al deze drie niveaus mee moeten werken: de hier opgeslagen survivalstress alsnog -en dan stukje bij beetje- moeten doorvoelen. Zodat ‘ie op zo’n nieuw grensmoment niet meer naar boven hoeft te ploppen en onze volwassen chillzone ook bij een ‘nee’ rustig online kan blijven.
Nu komt het mooie in het werken met ons autonome zenuwstelsel:
Voor het werken met die oude skippyballen hoeven we niet in een ver verleden naar voorbeelden te graven. Het werken met ons autonome zenuwstelsel gebeurt altijd in het huidige moment en het liefst aan de hand van een klein en alledaags voorbeeld.
Ons autonome systeem doet de rest.